De provincie wil geen beperkingen meer opleggen aan de hoeveelheid mest die in Brabant bewerkt mag worden. Alleen aan de locaties waar dat mag gebeuren.
Een boer mag de mest van zijn bedrijf op het eigen erf bewerken of laten bewerken op een bedrijventerrein. Om verdere regionale concentratie van vee te voorkomen moet voor iedere vierkante meter nieuwe stal elders in de regio 1,1 vierkante meter stal verdwijnen. Dit stellen Gedeputeerde Staten voor als wijziging van de Verordening ruimte. De voorgestelde aanpassing van de Verordening ruimte is de 1e van 3 stappen waarmee de provincie de transitie naar een duurzame veehouderij wil versnellen. Later dit jaar volgen de aanpassingen van de Verordening natuurbescherming en van de Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij (BZV). Deze eerste stap bouwt voort op de dialoog mestbeleid die in 2016 in 4 Brabantse regio’s plaatsvond.
Kringloop Mest als waardevol product in een innovatieve en duurzame veehouderij die haar kringlopen sluit en geen belasting vormt voor mens en natuur. Dat is het streefbeeld van GS. Het bewerken van mest draagt hieraan bij. Daarom willen GS geen beperkingen meer opleggen aan de hoeveelheid mest die bewerkt mag worden. Die mestbewerking kan plaatsvinden op de eigen boerderij of op bedrijventerreinen. Bewerking voor derden is niet toegestaan in het landelijk gebied, afgezien van kleinschalige vergisting van mest door melkveehouders en als de mest via pijpleidingen vanaf verschillende locaties wordt samengebracht.
Staldering: nieuwbouw in ruil voor sloop In Midden- en Oost-Brabant willen GS een verdere concentratie van vee tegengaan en tegelijk leegstand van stallen voorkomen. Om de overlast van veehouderijen op mens en natuur te verminderen willen GS dat er meer stallen verdwijnen dan erbij komen. Dit voorkomt ook meer leegstand, wat helpt in de strijd tegen criminaliteit. Voor iedere vierkante meter nieuwe stal moet daarom binnen de regio 1,1 m2 aan andere stallen verdwijnen. GS stellen voor in Midden- en Oost-Brabant 6 Stalderingsgebieden te hanteren, waarbinnen stallen ‘gesaldeerd’ moeten worden. Die gebieden beslaan ieder 5 tot 11 gemeenten.
Servicepunt Om de meerkosten voor boeren draagbaar te maken en praktische belemmeringen die volgen uit de aangepaste regelgeving weg te nemen willen GS een investeringsfonds en een servicepunt in het leven roepen. De provincie zet samen met de sector het investeringsfonds op om boeren te ondersteunen bij hun investeringen in het verduurzamen van hun bedrijf of de omschakeling maken naar een ander type onderneming. Het servicepunt helpt boeren met onder meer de sloop, asbestsanering en herbestemming van de locatie. De provincie werkt in de komende maanden deze instrumenten verder uit samen met de sector en gemeenten.
Extra ruimte Veehouderijbedrijven die zich extra inspannen voor de transitie veehouderij krijgen extra ruimte. Zij kunnen een groter bouwblok krijgen als zij elders een bouwblok saneren dat overlast voor mens of natuur veroorzaakt. Het gesaneerde bouwblok kan dan aan een bestaand bouwblok, dat op een goede plek ligt, worden toegevoegd tot een maximum van 2,5 ha. Daarnaast kunnen bedrijven die een hoge BZV-score hebben (van 8,5 of hoger) of bedrijven die zich extra inspannen voor dierenwelzijn groeien tot 2 hectare. Aanpassingen regelgeving Tegelijkertijd met de regelgeving rond mestverwerking en staldering, stellen GS enkele andere wijzigingen in de Verordening ruimte voor. Daarmee worden bijvoorbeeld de mogelijkheden voor het ontwikkelen van zonneparken verruimd. Verder wordt vastgesteld dat gemeenten en provincie, bij het maken van regionale afspraken over wonen, detailhandel en bedrijventerreinen, voortaan de aanpak van leegstand moeten betrekken. Ook regelt de verordening dat binnen stedelijk gebied uitzonderingen kunnen worden gemaakt op het verbod om nieuwvestiging toe te laten in doorlopende structuren van Natuur Netwerk Brabant, zoals een rivier of kanaal. Zo kan bijvoorbeeld een woonboot in een kanaal of een stadspark met horeca langs de oevers mogelijk gemaakt worden.
De zienswijzen kunnen aanleiding zijn voor GS om de ontwerpwijziging aan te passen. Voor de zomer leggen zij de wijziging voor aan Provinciale Staten, gelijktijdig met voorstellen voor de Verordening natuurbescherming en de aanpassing van de BZV.