De jongen liep door een bos.
Het was er koud, grauw en guur en de jongen voelde zich er niet op zijn gemak.
Waar hij ook keek zag hij een grijze omgeving waar maar geen eind aan leek te komen. Dat paste eigenlijk goed bij de afgelopen drie jaar. Daar leek ook maar geen einde aan te komen, en de jongen werd een beetje verdrietig.
Hij dacht bij zichzelf “Waarom ben ik hier?”
Plotseling voelde hij een aangename warmte boven zich en hij keek naar boven.
Hij zag een vriendelijk gezicht en het mooiste licht dat hij ooit had gezien.
“Wie ben jij”, vroeg het mannetje.